
Luchtplantjes komen van oorsprong uit regenwouden in Midden- en Zuid-Amerika en hechten zich aan rotsen, maar ze zijn ook te vinden in Zuid-Amerika en Thailand. In deze landen leven de plantjes in de natuur aan bomen, en is het ten strengste verboden om de luchtplanten uit de natuur te halen. Om deze reden is de plant gewend aan een hoge luchtvochtigheid, die je thuis in stand kunt houden met regelmatige sproeibeurten, waarvoor je gewoon de plantenspuit kan gebruiken.
De dunbladige groene vormen groeien in regenachtige gebieden, en de dikkere grijsbladige in drogere gebieden. Water en voedingsstoffen worden via de schubben op de bladeren opgenomen uit de lucht (stof, regenwater).
Tillandsia's planten zich voort via zaad. Ze vormen echter ook zijscheuten die als ze groot genoeg zijn kunnen worden verwijderd en alleen verder kunnen groeien. Als je ze laat zitten ontstaan op den duur enorm dikke bossen van jonge en oude planten. De bloemen kunnen erg mooi zijn, maar zijn in de regel niet erg groot


